De hele marathon

Door Sander Schot en Jose Koumans

De Berenloop op Terschelling is een fenomeen. Het staat te boek als “een van de mooiste en zwaarste marathons van Nederland”. Het fraaie parcours brengt je van West-Terschelling via de hoofdweg richting Oostende en de Boschplaat, en dan via de noordkant, de bossen en de duinen weer terug.

Eigenlijk begon het voor mij in 2019. Ik kwam terug van bostraining en ontmoette Jose die aan het trainen was voor de Berenloop. Ze vertelde er heel enthousiast over. Was het ook iets voor mij? Een marathon lopen doe je niet zomaar even. Begin 2021 was ik met mijn gezin op Terschelling en hadden we een hele fijne vakantie. Kort daarna opperde ik thuis aan mijn vrouw Henrike of ze zin had om een marathon te lopen, eigenlijk als een grapje. Ik had nooit verwacht dat ze er serieus op in zou gaan. Maar het idee was geboren en plannen en Garmin schema’s werden afgesteld om samen op raceday 7 november 2021 in blakende vorm te zijn.

En wie kwamen we daags voor de marathon tegen op Terschelling? Jose! Samen met twee hardloop vriendinnen van Pallas ’67 was ze ook weer van de partij. De ambiance zat er goed in. Een half uur voor de start van de hele marathon werden de 3300 deelnemers van de halve marathon weggeschoten. Met maar liefst 500 anderen starten we vervolgens om kwart voor een van onder de vuurtoren Brandaris voor 42 zware kilometers.

De wind stond uit het zuidwesten en ideaal voor de eerste 15 kilometer. Ik had me genesteld in een groepje van ongeveer 10 lopers en we liepen zo rond de 4:45 minuten/km. In de dorpen zat de sfeer er goed in. Muziek, applaudisserende mensen en overal beren.  De snelheid van het groepje was eigenlijk net te snel. Op 21 km had ik een PR en dat was niet helemaal de bedoeling want ik was pas op de helft. Ik schroefde mijn tempo terug, maar bij 30km ging het licht toch echt uit. Vooraf had ik ingeschat dat ik er zo rond de 3 uur 45 minuten zou moeten kunnen finishen, maar met deze inzinking was ik er niet meer zo zeker van.

Een halve kilometer wandelen, bijeten en cola drinken voor de suikers, deed me goed, en ik ging op een redelijk tempo het laatste stuk in. Aansluiten bij een groepje zat er niet in. De meeste deelnemers die ik nu tegen kwam liepen hun eigen tempo. De wind was best pittig, en af en toe striemde een koude regenbui in mijn gezicht. Je gaat echt elke kilometer aftellen en kijkt al uit naar het volgende kilometerpaaltje. Ik houd mezelf voor dat ik nog steeds een goede tijd kan lopen. Bij elke bevoorradingspost (om de 5 km) even stoppen om te drinken en te eten en dan weer door.

De laatste kilometer gaat in een roes. Het moment dat je binnenkomt in de smalle straatjes in het dorp West-Terschelling: een enthousiaste meute moedigt me aan en er schalt de muziek door de luidsprekers. Vermoeid kom ik over de finish. De klok staat stil bij 3 uur 45 minuten en 50 seconden. Ruim een uur later finisht Henrike ook, binnen de tijdslimiet. Bij het omkleden zien we Jose ook terug die een mooie tijd heeft gelopen.

 

De volgende dag vertrekken we weer naar het vastenland. Bij de veerboot pik je zo de hardlopers er tussenuit die strompelend en met stramme benen voorzichtig hun weg banen de boot op. De benen doen zeer, maar we hebben een voldaan gevoel. Dat je een idee hebt, je voorbereidt en het dan ook nog lukt. Het geeft echt een kick en is enorm motiverend.

Zou ik nog een keer de marathon lopen? Waarschijnlijk wel, maar dan zou ik de voorbereiding wel iets anders aanpakken. Ik had nu 6 weken genomen om me specifiek voor te bereiden op de marathon (van gemiddeld 25 km/week naar 50 km/week). Elke week stond er een longrun op het programma die ik opbouwde van 21 naar 35 km door elke week 5 km er bovenop te doen. Bewust heb ik ook afstanden over de (eindeloos lange) dijk gelopen om mentaal te wennen. Anderhalve week voorafgaand aan raceday liep ik minder lang en intensief en paste Henrike het menu aan met meer koolhydraten en bietensap. Wat ik anders zou doen is om in een langere periode (8-10 weken) naar de marathon toe te werken en echt meer kilometers in de benen te hebben, en vaker en langere longruns te kunnen doen. En misschien nog wel het belangrijkste: op raceday zelf echt veel langzamer starten en dat veel langer vasthouden.

Sander Schot

Het geeft veel voldoening om te lezen dat mijn enthousiasme over de voorbereiding op de Berenloop marathon aanstekelijk heeft gewerkt. Mijn eerste marathon heb ik dus in november 2019 gelopen. Eigenlijk ben ik geen loper maar na de Alternatieve Elfstedentocht Weissensee (eerste keer 2016) kwam ik in aanraking met andere takken van duursport: kwart crosstriathlon Renkum (eerste keer 2016), kwart wintertriathlon Enschede (eerste keer 2017). Mijn bottle neck bleek het looponderdeel. In 2018 besloot ik om mijn loopskills te gaan verbeteren. Begin 2019 werd ik daarom ook lid van Pallas ’67. Ik had juist de halve marathon van Egmond gedaan en overwoog door te pakken richting een hele marathon. Op de looptraining van Pallas hoorde ik over de Berenloopmarathon en besloot dat die het moest gaan worden. Mijn uitgangspunt voor de voorbereiding was het 18 weken schema van Run2day (te vinden op de website). Het schema gaat uit van vier looptrainingen per week maar ik paste het aan naar drie looptrainingen: de looptraining bij Pallas op dinsdag (interval), een korte snelle duurloop van rond de 10 km op vrijdag, en een lange langzame duurloop (LLD) op zondag. De LLD bouwt in 15 weken op van 10 km naar maximaal 32 km. De laatste twee weken voor de marathon loop je een LLD van respectievelijk slechts 10 en 12 km. Naast het lopen deed ik nog de STW fietstraining op zaterdag en krachttraining op de sportschool. De korte duurloop combineerde ik soms met de STW bostraining. In juli-augustus deed ik er ook nog een zwemtraining bij in het kader van de crosstriathlon maar dan liet ik de fietstraining en de sportschool vervallen. Omdat bovenstaande voorbereiding succesvol was gebleken in 2019 heb ik afgelopen jaar min of meer dezelfde aanpak gevolgd. Alleen begon ik mijn Run2day loopschema bij week 6 dus 12 weken voor de dag van de marathon.

Het spannende van de Berenloop marathon is voor mij dat er twee tijdlimieten zijn: de eerste 33 km tot aan de strandopgang moet je binnen 4 uur afleggen (in 2019 binnen 3 uur en 45 minuten). De eindstreep moet je binnen 5 uur passeren. Gelukkig heb ik geen echte dips meegemaakt. Bij de 33 km kreeg ik juist extra energie omdat ik dan opgelucht was dat ik deze tijdlimiet had gehaald en door mocht. Afgelopen keer maakten de veelvuldige slagregens en de straffe wind het wel extra zwaar: vele lopers waaronder ik zelf kampten met stijve benen als gevolg van afkoeling. Wat dat betreft is de kledingkeuze van Henrike en Sander (beiden in korte broek) wel wijs geweest.  Een natte lange broek die opdroogt zorgt namelijk voor veel afkoeling. Een grote verrassing was dat ik in de finishstraat naar de Brandaris bemerkte dat ik een PR zou kunnen rennen. Het lukte om er nog een soort van eindsprint uit te persen. En ja hoor met mijn eindtijd van 4:39:06 was ik 1 minuut en 24 seconden sneller dan twee jaar daarvoor.

 

José Koumans

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.